Over sprookjes, monsters en de magische leeftijd

Gisteren was de ‘dag van het sprookje’. Hierdoor moest ik denken aan de zogenaamde ‘magische leeftijd’ van peuters en kleuters. Ongeveer tot de leeftijd van 7 jaar maken kinderen nog ongegeneerd gebruik van hun fantasie. Zo speelt mijn dochter tikkertje met een onzichtbaar vriendje (‘kijk mama, ik heb hem al bijna getikt’ :-)), maar misschien wordt bij jouw kind een grassprietje wel een vogel of de leuning van de bank een heus paard. 
Bij peuters en kleuters heeft de fantasie soms maar weinig grenzen en dat is juist prima voor hun ontwikkeling. Kinderen leren namelijk het beste door te spelen en de wereld om hen heen te ontdekken.

De andere kant van de medaille

Deze fantasie heeft ook een andere kant. Voor peuters en kleuters is het nog lastig om de realiteit van fantasie te onderscheiden. Dit geldt nog sterker voor dingen die ze op televisie zien. Het is bij ons thuis dan ook regelmatig een onderwerp van gesprek of iets nu wel of niet echt is. Zo bestaat Koning Koos van het Zandkasteel niet echt ,maar Freek Vonk dan weer wel. En dan bestaat er nog een tussenweg (om het nog moeilijker te maken), echte figuren die dingen doen die niet kunnen (YouTube staat er vol mee ;-)). 

Mama, er zit een monster onder mijn bed!

Maar los van de televisie, kan de fantasie van je kind ook wel eens dingen creëren die hij zelf niet zo leuk vindt. Zo zal menig ouder het wel eens op hebben moeten nemen tegen een monster onder het bed of in de kast. Of een spook dat door de kamer vliegt. Mocht je dit nog niet hebben meegemaakt, is het goed om te weten dat deze fantasieën op dat moment voor je kind net zo echt zijn als dat jij daar in de kamer staat.
Als er een monster onder het bed zit van je kind, heeft het dan ook geen zin om de discussie aan te gaan dat er echt geen monster is. Je kind zal zich niet begrepen voelen want in zijn realiteit zit het monster er toch echt.

Wat beter helpt is om het gevecht aan te gaan met het monster. Zo heb ik al eens rondgerend met een plantenspuit gevuld met ‘monsterverjager’(was gewoon lucht natuurlijk), maar ik heb de monsters ook al eens weggetoverd met een magische toverstok. Dan gebruik je de fantasie van je kinderen gewoon in jouw voordeel. Het monster verdwijnt, je kind is gerustgesteld (en voelt zich door jou begrepen) en jij bent die stoere ouder die zomaar een monster kan wegjagen. Een win-winsituatie.

Samen filosoferen 

Nog een andere manier die ik zeker kan aanraden in deze magische leeftijd (maar dat mag natuurlijk nog steeds daarna) is om samen te filosoferen. Als je kind in de auto naar buiten aan het kijken is en hij zegt: ‘ Kijk mama, een vogel’, ga dan eens vragen stellen. Bijvoorbeeld ‘waar vliegt die vogel naar toe volgens jou’, als je kind dan antwoord naar Afrika, vraag hem dan bijvoorbeeld wat hij daar gaat doen. Alle antwoorden zijn goed, het is tenslotte je kinds fantasie. En natuurlijk mag je zelf ook volop meedoen en je fantasie de vrije loop laten gaan. Geniet van de soms (in mijn ogen) geweldige antwoorden. De leukste antwoorden kun je ook nog altijd opschrijven in een boekje (al dan niet digitaal), echt superleuk om later nog eens terug te lezen 🙂 

Ik ben benieuwd welke leuke uitspraken jij al hebt gehoord van je peuter/kleuter, afkomstig uit zijn fantasiewereld. Laat je het me weten?