In eerste instantie schrok ik toen ik het las. In het bericht dat ik onder ogen kreeg stond aangegeven dat uit onderzoek was gebleken dat van alles wat op een dag tegen een peuter werd gezegd, 85% negatieve boodschappen waren.
Moet je eens voorstellen dat je zelf op een dag van de 100 dingen die er tegen je worden gezegd, er 85 negatief zijn. Ik denk dat ik ‘s avonds toch wel met een zware dip naar bed zou gaan.
Maar naar aanleiding van dat bericht ging ik ook zelf eens opletten wat ik zelf tegen mijn kinderen zei (en vooral hoe ik het zei) en ik begreep ineens veel beter hoe makkelijk je aan die 85% komt. Het is namelijk zo makkelijk om even te zeggen: ‘Niet doen’, ‘Blijf daarvan af’, ‘Nee, dat mag niet’, ‘Nee, dat gaan we niet doen’, ‘Hou daarmee op’ en ga zo maar door.
Grenzen stellen
En natuurlijk is er niks mis mee om ‘nee’ te zeggen, zoals ik in een eerder blog ook al heb beschreven (zie ook mijn blog ‘Nee is oké’). Je kan nee zeggen om verschillende redenen en dat zijn echt niet altijd slechte redenen. Als je kind een hete pan wil aanraken, heb je nu eenmaal geen tijd om een lang betoog te houden waarom hij dat niet moet doen, maar is het antwoord gewoon ‘Nee’ (en daarna is er nog tijd voor uitleg).
En het is ook goed om grenzen te stellen, zodat kinderen weten wat wel en niet mag. Dit creëert veiligheid, omdat kinderen weten waar ze aan toe zijn. Uiteraard zouden kinderen geen kinderen zijn als ze die grenzen niet af en toe uitproberen 🙂
Kan het ook anders?
Ja, gelukkig zijn er ook manieren om de grenzen aan te geven en impliciet dus ‘nee’ te verkopen, maar op zo’n manier dat het minder negatief bij je kind binnenkomt. Ik zet een aantal voorbeelden voor je op een rijtje:
Vraag: ‘Mama, mag ik een koekje?’
Antwoord:
1) Ja, als het vanmiddag tijd is voor een snack.
2) Ja, je mag een koekje, maar dat betekent dat je er vanmiddag geen meer krijgt als het snacktijd is. Je mag zelf de keuze maken.
Een andere optie
Een andere manier is om een negatieve boodschap om te buigen naar een positieve boodschap, maar waarbij je toch hetzelfde zegt. Je kunt zeggen: ‘Niet rennen op de trap’ of je zegt ‘rustig lopen op de trap’. De boodschap die je brengt is hetzelfde (je wil dat je kind zonder vallen de trap oploopt), maar het woord ‘niet’ wordt vermeden in de tweede situatie.
Natuurlijk is het helemaal aan jou bij welke antwoorden jij je comfortabel voelt en wat er past bij de situatie waar jij je in bevindt.
Complimenten geven
Naast je boodschap wat anders verpakken, is het ook goed om je kind positief te benaderen door het geven van complimenten. Het is makkelijk om de dingen te benoemen die niet goed gaan. Wanneer je dingen ziet die niet goed gaan, roepen ze namelijk meteen weerstand bij je op.
Dus probeer eens te kijken wat er goed gaat bij je kind en dat hoeven echt geen Einsteinwaardige momenten te zijn. Als hij even lekker zelf zit te spelen, benoem dit dan. Of als hij zijn best heeft gedaan op een tekening (en het hoeft geen Picasso te zijn, of juist wel :-)), zeg dit dan tegen je kind.
Je zal zien dat je kind gaat groeien van (gemeende) complimenten, wat goed is voor zijn zelfvertrouwen en hem verder laat groeien als mens.
Ik hoop dat deze tips je helpen in een meer ontspannen communicatie met je kind.
Heb je vragen naar aanleiding van dit blog, of wil je een keer 1-op-1 praten over jouw persoonlijke situatie in een gratis coachingsgesprek? Neem dan gerust contact met me op.